GESCHIEDENIS
De oorsprong van SASNEV ligt in het testament van de mijnmagnaat Ebel Hero Ebels (1897 – 1976), een Nederlander die bijna 60 jaar lang in Zuid-Afrika woonde, werkte en uiteindelijk stierf.
De geschiedenis van SASNEV
De kiem waaruit SASNEV zou groeien was de Willem de Zwijger Stichting (WdZ), die was ontstaan bij het overlijden van Ebels in Johannesburg in november 1976 – zoals hij in zijn testament had bepaald en waaraan hij bijna zijn gehele vermogen had nagelaten. Het zwaartepunt van de activiteiten van SASNEV wordt dus bepaald door de overtuigingen en overtuigingen van deze Nederlander, die samen met zijn studievrienden aan het begin van de 20e eeuw de idealen steunde van wat men de Groot Nederlandse Gedachte noemde.
Dit concept ontwikkelde zich in de jaren kort na de Eerste Wereldoorlog en gaf uitdrukking aan het ideaal om alle sprekers van het Nederlands onder één symbolische vlag te verenigen, ongeacht politieke en geografische grenzen. Later aangeduid als de “Algemeen-Nederlandse saak” (de bredere Nederlandse zaak) had deze aanvankelijk meer specifiek betrekking op Nederland en Vlaanderen. In die vroege idealistische dagen bestond er echter ook een gevoel van broederschap met Zuid-Afrika, wat de band verklaart die tot op heden bestaat.
Vandaag de dag is het Huis der Nederlanden – nu het SASNEV-gebouw – de robuuste spil van de expressie en verspreiding van de Nederlandse cultuur in Zuid-Afrika in de breedste zin van het woord. De opname van de Nederlandse Boekerij – die oorspronkelijk deel uitmaakte van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) – kan worden gezien als een gelukkig toeval met betrekking tot Ebel Hero Ebels: pas onlangs kwam uit zijn correspondentie met een vriend naar voren dat Ebels zich bij zijn pensionering (in Europa) in de buurt van een grote bibliotheek had willen vestigen.
Ebels was (samen met studievrienden uit zijn Delftse tijd, die hij in zijn testament noemde als leden van het eerste bestuursorgaan van het WdZ) actief lid geweest van de ANV, waarbinnen de oorspronkelijk met elkaar samenhangende strekkingen van Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika weer bij elkaar waren gekomen.
Ebels verloor nooit het geloof in de idealen van zijn studententijd. Zoveel blijkt uit de inhoud van zijn testament – de oprichting en financiering van het WdZ ter bevordering van de Groot Nederlandse Gedagte – en uit discussies en correspondentie met vrienden in de loop der jaren, tot kort voor zijn dood.
Ebels’ band met het ANV kan ook worden gezien als een kwestie van gelukkige voorzienigheid, aangezien vandaag de dag het hart van de activiteiten van SASNEV (dat voortkomt uit het WdZ) en dat van de Nederlandse boekencollectie (met zijn oorsprong in het ANV) samen kloppen onder hetzelfde dak in Pinelands, Kaapstad.
In de eerste jaren van het bestaan van het WdZ kwam Zuid-Afrika vanwege de apartheid nauwelijks aan bod – ook toen wilde de directie van het WdZ zich alleen richten op progressieve initiatieven. Pas met het verdwijnen van het apartheidsbeleid in de jaren negentig kwam Zuid-Afrika in beeld – en werd de WdZ in Zuid-Afrika volledig operationeel.
Het was ook in de jaren negentig dat de ANV Boekerij financiële problemen kreeg die haar bestaan bedreigden. Om verschillende redenen, en in een overlegproces, heeft het WdZ destijds besloten een gebouw in Pinelands te kopen om er zijn activiteiten in onder te brengen. Hun keuze viel op een gebouw in Pinelands, voorheen een kerkzaal. Dit gebouw zou voortaan ook onderdak bieden aan de bibliotheek en zo de toekomst ervan verzekeren. Het zou ook de gezamenlijke invloed van deze twee entiteiten centraliseren, met uitstraling naar de gemeenschap vanuit wat toen bekend stond als het Huis der Nederlanden (nu SASNEV).
Het was dit partnerschap in 1997 tussen het Huis der Nederlanden (nu SASNEV), het WdZ en de ANV-afdeling Kaapstad dat ook de culturele banden tussen Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika aanzienlijk zou versterken.
Vandaag is SASNEV de enige onafhankelijke particuliere ruimte in Zuid-Afrika die de promotie van de Nederlandse taal en cultuur op een permanente basis prioriteit geeft. Het is de enige concrete en toegankelijke ontmoetingsplaats voor liefhebbers van de Nederlandse taal en cultuur, die ook de gemeenschappelijke belangen van en samenwerking tussen sprekers van het Nederlands en het Afrikaans bevordert. Het biedt een neutrale ruimte voor de vertegenwoordigers van meer dan 24 miljoen sprekers van het Nederlands in Europa en 6 miljoen sprekers van het Afrikaans in Zuid-Afrika – met hun nauw verwante talen en culturen – om elkaar te ontmoeten en te leren kennen.
De steun van de WdZ in de afgelopen 18 jaar heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de “Nederlandse” invloed binnen en buiten Pinelands; het is een door de gemeenschap gestuurde focus met een eigen identiteit, gerespecteerde status en onderhandelingsmacht. Dankzij de veiligheid van zijn fysieke ruimte verwelkomt het jaarlijks 25.000 bezoekers uit alle publieke geledingen. Als zodanig is het een onmisbaar middelpunt in het Nederlandse en Afrikaanse culturele leven.
(Gebaseerd op het boek Ebel Hero Ebels van HL de Langen, gefinancierd door de Willem de Zwijger Stichting, 1983)
Het leven van Ebel Hero Ebels
De oorsprong van Ebel Hero Ebels (1897- 1976) ligt in een welgestelde, Oldambster boerenfamilie in de provincie Groningen in Nederland. Naast hun lonende landbouwactiviteiten had de familie soms ook een rol gespeeld in het politieke leven van de gemeenschap. Oldambt was een gebied dat voornamelijk bestond uit ontgonnen – en rijkelijk vruchtbare – grond.
Ebels’ persoonlijke achtergrond wordt door De Langen echter beschreven als “vrij triest” – zeer droevig – vanwege de vele ziekte- en sterfgevallen in zijn directe familie en in de vorige generatie. Toen bijvoorbeeld zijn ouders een tijdlang eerst in Zwitserland en daarna in Egypte woonden, omdat twee van zijn broers en zussen tbc hadden, bleef de jonge Ebels in Nederland en woonde hij bij vreemden om zijn opleiding af te maken.
In 1915 ging hij naar Delft als student scheikunde. Daar werd hij, als actief lid, lid van de studententak van het Algemeen Nederlands Verbond (ANV). De tijdgeest is zo beschreven: Vlaanderen was gegalliciseerd, Zuid-Afrika nog niet onafhankelijk. De herinneringen aan de Boerenoorlog waren nog vers en de banden met de voormalige Boerenrepublieken bleven sterk. Met een aantal Afrikaners die in Nederland studeerden, werden deze banden nog sterker.
In Delft was Herman G C Cohen Stuart, een vriend van Ebels, de leider van de ANV studententak. De Vlaamse strijd werd toen van bijzonder belang geacht, maar ook de zogenaamde “radicale visie” op Zuid-Afrika kreeg aandacht. (Decennia later zou Cohen Stuart door Ebels worden geselecteerd als lid van het bestuursorgaan van de Willem de Zwijger Stichting, die door laatstgenoemde is opgericht).
Op een baanbrekende studentenconferentie in 1921 stond het zogenaamde Groot Nederlandse Gedachte centraal, dat tot doel had alle Nederlandstaligen onder één symbolische vlag te verenigen. Studenten in Delft waren zo geradicaliseerd door de conferentie dat zij het gematigde ANV (in de woorden van De Langen) verlieten om het Dietsche Studentenverbond op te richten. Ebels, door De Langen beschreven als een man van weinig woorden, maar van wie men kon verwachten dat hij handelde, was opnieuw een actief lid. De geschiedenis zou uitwijzen dat dit een beslissende periode was in het leven van Ebels, een periode die uiteindelijk bepalend zou zijn voor de inhoud van zijn testament.
In de tussentijd veranderde Ebels de focus van zijn studie en in plaats van scheikunde voltooide hij in recordtijd een graad in bedrijfseconomie. Kort daarna vertrok hij naar Zuid-Afrika. Niemand is er ooit zeker van geweest wat deze beslissing precies heeft beïnvloed, en er is geen gedocumenteerd bewijs in zijn eigen woorden of uit zijn eigen pen dat licht werpt op zijn beweegredenen.
De Langen schrijft dat ondanks de nauwe banden die Ebels als student met anderen onderhield, hij de indruk wekte van een eenzame figuur. Hij had geen nauwe band met zijn vader, zijn moeder was toen al overleden en zijn jongste zus (en enige overlevende broer of zus), Anna Geertruida, was 13 jaar jonger.
De Langen meent dat Ebels in feite de sociale groep waarin hij was geboren heeft verlaten, en vraagt zich af of Ebels naar Zuid-Afrika is vertrokken om een eigen carrière op te bouwen, zo ver mogelijk weg en onafhankelijk van zijn vader. Of was het vanwege de Boere, met wie hij misschien een etnische verwantschap had na zijn studententijd in Delft en waarin hij zoveel over hen had gehoord? Maar later, volgens De Langen, zou Ebels twijfels ontwikkelen over de Boere. De Langen schrijft ook dat volgens Ebels’ zus, Anna Geertruida, Ebels om gezondheidsredenen is vertrokken.
Details over zijn bewegingen in Zuid-Afrika zijn schaars. Maar volgens een verslag van zijn zuster (aan De Langen) woonde hij eerst bij en werkte hij voor een oom, Oosterhuis genaamd, een boer in het voormalige Oost-Transvaal. Later deed hij ervaring op op een boerderij in West-Transvaal van de heer Veldman, eveneens afkomstig uit Groningen. Ebels, die van zijn moeder erfde, kocht daarna een boerderij in het district Davel in Oost-Transvaal. Hij had duizenden schapen en plantte meelachtigen. Maar toen de wolprijs daalde en de sprinkhanenplaag toesloeg, verkocht hij de boerderij. Zijn zus geloofde ook dat Ebels had ondervonden dat het rustige boerenleven niet paste bij zijn levendige aard.
Ebels werd vervolgens goudzoeker en vestigde zich in Johannesburg, met concessies in de mijnbouw. Tegelijkertijd had hij ook een import-export bedrijf.
Over haar broer schreef zijn zus aan De Langen: In Zuid-Afrika kon hij zijn eigen leven maken. Hij ontwikkelde zich tot een zakenman met veel stijl. Hij was geïnteresseerd in etnologie en wist veel over lokale stammen in Zuid-Afrika. Hij had vrienden in de plaatselijke Nederlandse kringen en was een briljante prater, eerlijk, betrouwbaar, met visie en helder inzicht. Hij stond hoog aangeschreven in de zakenwereld en bood graag steun aan jonge immigranten.
Uit gedocumenteerde bewijzen van contact tussen Ebels en familie en vrienden in Nederland blijkt dat dit sporadisch was, hoewel zijn zuster hem in zijn latere jaren af en toe in Zuid-Afrika bezocht. Af en toe verbleef hij ook bij de De Langens in Nederland tijdens buitenlandse reizen, wanneer hij ook andere landen in Europa bezocht. Tijdens een van deze bezoeken, in 1970, vertelde Ebels aan De Langen dat hij van plan was terug te keren naar Europa en dan bij voorkeur in Vlaanderen zou gaan wonen – ergens waar hij toegang zou hebben tot een grote bibliotheek.
Bij diezelfde gelegenheid vermeldde Ebels ook dat hij bij zijn overlijden zou willen dat de opbrengst van zijn nalatenschap zou worden gebruikt voor de bevordering van de Groot Nederlandse Gedachte. Bij zijn dood werd natuurlijk bekend dat hij al in 1964 de Willem de Zwijger Stichting had opgericht (die pas bij zijn dood operationeel zou worden, gefinancierd uit zijn nalatenschap). In 1971 had hij ook een lange brief geschreven aan De Langen en Cohen Stuart, met “verschillende interessante beschrijvingen van landschappen in Zuid-Afrika” – maar ook details over wat er na zijn dood met zijn nalatenschap zou gebeuren.
Ebels schreef dat de Groot Nederlandse Gedachte altijd belangrijk voor hem was geweest en het feit dat De Langen en Stuart Cohen zijn bezorgdheid deelden, betekende dat zij altijd veel gemeen hadden gehad. Hij vervolgde met te zeggen dat hij in de tijd die hem nog restte (bij leven) van plan was regelingen te treffen om de Groot Nederlandse Gedachte te bevorderen, wellicht door zijn nalatenschap voor dat doel te bestemmen.
“Het is niet dat ik me voorstel dat ik een belangrijke rol zou kunnen spelen, maar misschien is iets doen beter dan niets doen. U moet niet denken dat dit een obsessie van mij is; ik heb een aantal andere interesses en ben erg druk … Ik verwacht dit jaar ook mijn tijd hier [South Africa] te beëindigen en mij ergens in Europa te vestigen.”
Later dat jaar reisde Ebels wel naar Europa, maar niet om te wonen, en hij ging ook niet naar zijn vriend De Langen. In augustus 1971 schreef hij aan De Langen zijn excuses voor het niet bezoeken. Tegelijkertijd schreef hij – ondanks zijn uitgesproken wens om naar Europa te verhuizen – dat hij het weer druk had met exploratiewerk in de asbestmijnbouw.
In de jaren daarna hoorde De Langen niets meer van Ebels, behalve nieuws via Annie Ebels, die af en toe haar broer in Zuid-Afrika ging bezoeken. De laatste brief die Ebels aan De Langen schreef, vanaf de voet van de Tafelberg in Kaapstad, was gedateerd 7 januari 1976 terwijl zijn zus op bezoek was. Hij schreef opnieuw dat hij in dat jaar zijn zaken zou beëindigen om terug te keren naar Europa – en vermeldde opnieuw zijn wens om “in de buurt van een bibliotheek” te gaan wonen.
Maar voordat het jaar voorbij was, stierf hij in Johannesburg.
Bij zijn uitvaartdienst in Nieuw-Berta in Nederland, zo meldt De Langen, was een aantal mensen aanwezig naast de familie – ondanks Ebels afwezigheid van bijna 60 jaar. In de grafrede sprak De Langen over Ebels’ moeilijke jeugd en voegde eraan toe dat die zijn leven diepte gaf en hem tot een man met vele interesses maakte, vooral ten aanzien van andere mensen. Hij voegde eraan toe dat Ebels het meest bewogen was door hoge idealen, waaronder het welzijn van allen die van Nederlandse afkomst waren. “Het was deze belangstelling die hem naar Zuid-Afrika dreef en die hem ook na zijn teleurstelling over wat afstammelingen van deze wortels in dat land deden, daar hield. [This is the only direct reference to what was possibly the apartheid policy in South Africa.]”
Ebel Hero Ebels was een eenling, die nooit trouwde of kinderen had. Met zijn dood zou deze tak van de familie Ebels uitsterven.
Maar hij liet de erfenis na van de Willem de Zwijger Stichting – en zijn naam leeft voort.